Hof veroordeelt verdachte tot 21,5 jaar cel voor levend begraven Venezolaanse handelaar
In dit artikel:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft in het onderzoek "Bari" een verdachte in hoger beroep schuldig bevonden aan medeplegen van gekwalificeerde doodslag. Het gaat om de zaak van een Venezolaanse handelaar die in februari 2020 op een afgelegen terrein in Groot Sint Joris werd ontvoerd, geboeid met tiewraps in een vooraf gegraven kuil werd gegooid en levend werd begraven; zijn lichaam werd pas vijf weken later gevonden.
Volgens het Hof maakte de verdachte deel uit van een vooraf gepland misdrijf: hij droeg bij aan de ontvoering en beroving (de daders probeerden toegang tot de bankrekening van het slachtoffer te krijgen), woonde belangrijke besprekingen bij, hielp met vervoer en was op de hoogte van de gegraven kuil. Dat hij niet fysiek aanwezig was toen de kuil werd dichtgegooid, neemt het Hof niet als vrijspraakgrond.
De man kreeg twaalf jaar en zes maanden gevangenisstraf voor gekwalificeerde doodslag. In combinatie met een eerdere veroordeling binnen dezelfde zaak bedraagt de totale straf 21 jaar en zes maanden; het Hof rekende wel een halve jaar korting wegens de lange duur van het hoger beroep. Het Openbaar Ministerie had elf jaar geëist, maar het Hof vond dat te laag gezien de ernst van het feit. Een aanvullende schadevergoeding door de partner van het slachtoffer werd afgewezen omdat eerder toegewezen schadevergoeding van 42.512 gulden gehandhaafd blijft.