Hoge Raad: Curaçaose bestuurders kunnen privé-aansprakelijkheid voor belastingschulden aanvechten bij civiele rechter
In dit artikel:
De Hoge Raad heeft in een arrest duidelijkheid geschapen over de rechtspositie van bestuurders op Curaçao die persoonlijk worden aangesproken voor onbetaalde belastingen en premies. Aanleiding was de zaak rond de bestuurder van Venta Trading N.V., bij wie de Ontvanger beslag liet leggen nadat het bedrijf ruim 150.000 gulden had openstaan. De bestuurder stelde dat hij niet persoonlijk aansprakelijk was en stapte naar de rechter.
Belangrijkste punten uit de uitspraak:
- Bestuurders kunnen binnen één maand verzet aantekenen tegen een dwangschrift van de Ontvanger en daarnaast rechtstreeks bij de civiele rechter hun persoonlijke aansprakelijkheid aanvechten.
- De civiele rechter mag niet alleen beoordelen of de bestuurder persoonlijk aansprakelijk is, maar mag ook de onderliggende belastingschuld inhoudelijk toetsen. Dat is bijzonder omdat belastingaanslagen normaal gesproken alleen bij de belastingrechter kunnen worden bestreden.
- Uitzondering: bij winstbelasting bestaat wél een mogelijkheid om een aparte procedure bij de belastingrechter te starten, maar alleen als de bestuurder kan aantonen dat hij onmogelijk voor betaling kon zorgen. In dat geval wordt de invordering tijdelijk opgeschort totdat daarover een beslissing is genomen.
- Voor overige belastingen blijft de invordering en het beslag door de Ontvanger mogelijk zolang een civiele rechter niet anders bepaalt.
De beslissing geeft bestuurders op Curaçao extra rechtsbescherming en meer instrumenten om zich snel en inhoudelijk te verweren tegen persoonlijke vorderingen. Tegelijk blijft het feitelijk mogelijk voor de Ontvanger om beslag te leggen totdat een rechter ingrijpt. De uitspraak geldt voor alle vergelijkbare zaken op Curaçao en is daarom relevant voor ondernemers, accountants en juristen op het eiland. De Hoge Raad benadrukte bovendien dat verschillen met de ruimere vrijstellingsmogelijkheden voor bestuurders in Nederland en Aruba geoorloofd blijven; de uitspraak verandert die wetgeving op Curaçao niet.