Nieuwe Kamer krijgt gevoelige Koninkrijksdossiers op tafel
In dit artikel:
Op 29 oktober, wanneer de nieuwe Tweede Kamer wordt gekozen, ligt meteen een reeks gevoelige Koninkrijkszaken op tafel. Aruba heeft als eerste land binnen het Koninkrijk zelf een Rijkswetsvoorstel ingediend voor een langverwachte geschillenregeling — een unicum in de staatsrechtelijke geschiedenis — waarmee procedures voor juridische conflicten tussen de Caribische landen en de Rijksministerraad moeten worden vastgelegd. Die regeling stond al sinds 2010 in het Statuut, maar kwam nooit tot stand door gebrek aan overeenstemming; het Arubaanse voorstel werd ingediend door de premier tijdens afwezigheid van de gevolmachtigde minister in Den Haag.
Daarnaast moet de Kamer zich buigen over herzieningen van de Wet openbare lichamen BES (WolBES) en de Wet financiën BES (FinBES), waarbij vooral de toekomst van de Rijksvertegenwoordiger — de schakel tussen de eilanden en Nederland — omstreden is. Bestuurders van Bonaire, Saba en Sint-Eustatius willen die functie schrappen uit vrees voor te veel Nederlandse invloed. Op Aruba speelt tegelijk verzet tegen de Rijkswet Houdbare Overheidsfinanciën (HOFA), die toezicht vanuit Nederland op de Arubaanse begroting zou verankeren en volgens critici de sinds 1986 verworven autonomie aantast.
In verkiezingsprogramma’s is het Koninkrijksonderwerp grotendeels naar de achtergrond verdwenen; alleen GroenLinks–PvdA pleit nog voor Tweede Kamerstemrecht voor inwoners van de Caribische landen, en nieuwkomer NSC steunt het idee van een geschillenregeling. De Raad van State waarschuwde onlangs dat het functioneren van het Koninkrijk afhankelijk is van wederzijds vertrouwen en gelijkwaardigheid — een uitgangspunt waarvan het nog maar de vraag is of de nieuwe Kamer het opvolgt.